SV | En David werd zeer bang, want het volk sprak van hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een iegelijk over zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God. |
WLC | וַתֵּ֨צֶר לְדָוִ֜ד מְאֹ֗ד כִּֽי־אָמְר֤וּ הָעָם֙ לְסָקְלֹ֔ו כִּֽי־מָ֙רָה֙ נֶ֣פֶשׁ כָּל־הָעָ֔ם אִ֖ישׁ עַל־ [בְּנֹו כ] (בָּנָ֣יו ק) וְעַל־בְּנֹתָ֑יו וַיִּתְחַזֵּ֣ק דָּוִ֔ד בַּיהוָ֖ה אֱלֹהָֽיו׃ ס |
Trans. | wattēṣer lĕdāwid mĕʾōd kî-ʾomrû hāʿām lĕsoqlōw kî-māroh nepeš kol-hāʿām ʾîš ʿal- bĕnōw k (bānāyw q) wĕʿal-bĕnōtāyw wayyitḥazzēq dāwid byhwh ʾĕlōhāyw s |
En David werd zeer bang, want het volk sprak van hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een iegelijk over zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En David werd zeer bang, want het volk sprak van hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een iegelijk over zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!